Studiematerialen vind je op de elektronische leeromgeving of krijg je van de docent(en).’

- praktijk
- vaardigheidstraining
- workshop
- hoorcollege
- groepswerk
- onderwijsactiviteiten buiten de campus
- intervisie & supervisie
- individuele coaching
- zelfstudie via de elektronische leeromgeving onder meer adhv leerpaden

Dit OLOD wordt aangeboden volgens de principes van flipping the classroom/blended learning.
Er wordt gekozen voor een onderwijsvorm waarbij digitaal studiemateriaal wordt aangeboden, in combinatie met contactonderwijs op de campus of online. Tijdens de contactmomenten wordt gewerkt op basis van de voorbereiding van de student. In geval de student zich niet of onvoldoende heeft voorbereid, heeft een docent het recht de student de toegang tot een contactmoment te ontzeggen.

C.1. Jezelf ontwikkelen

C.1.1. Je bent eigenaar van je eigen leer- en ontwikkelingsproces

Je benoemt wie je bent (identiteit, persoonlijkheid, eigenschappen, kwaliteiten, waarden/normen, drijfveren) en je formuleert je kwaliteiten.
Je toont ontwikkelpunten en vooruitgang aan rond persoonlijke groei, waarbij je hebt geleerd uit fouten en vergissingen waarbij je vertrekt vanuit een waarderende houding naar jezelf.
Je beargumenteert keuzes op basis van wat je zelf nodig hebt en wat anderen verwachten.
Je maakt een realistische en haalbare planning voor de verschillende onderdelen van de opleiding waarbij je rekening houdt met de deadlines.
Je gaat actief op zoek naar feedback en stuurt jezelf bij

C.1.2. Je ontwikkelt een professionele identiteit

Je reflecteert over je eigen functioneren aan de hand van een model.
Je weet aan te geven welke punten kunnen verbeteren worden en komt tot een vervolgaanpak.
Je benoemt in concrete situaties wat kwaliteitsvol werk is en hoe een sociaal werker handelt, vanuit kennis en waarden van het sociaal werk (sociale rechtvaardigheid, mensenrechten, collectieve verantwoordelijkheid en respect voor diversiteit).
Je verklaart ervaringen uit de praktijk vanuit professionele en wetenschappelijke kennis.
Je bent geïnformeerd over en op de hoogte van actuele thema’s die van belang zijn voor het beroep.

C.2. Contact maken en professioneel nabij zijn

C.2.1. Je verbreedt en verdiept het eigen referentiekader

Je toont aan dat dat je inzicht hebt in je eigen referentiekader.
Je legt contact met verschillende mensen met andere waardenkaders (van groepen, organisaties, beleid en samenleving), ook als dit niet vanzelfsprekend is of als mensen dit niet meteen willen.
Je toont engagement en zet je in voor mensen/groepen/ organisaties die je ‘raken’.
Je stelt je actief-toegankelijk, zichtbaar en bereikbaar op in concrete praktijksituaties waarbij je je professionele grenzen aangeeft.


C.2.2. Je communiceert op professionele wijze

Je brengt woorden en lichaamstaal in overeenstemming bij mondelinge communicatie.
Je hanteert professioneel taalgebruik.
Je hanteert in schriftelijke communicatie correcte spelling, grammatica en woordgebruik.
Je geeft informatie en inzichten logisch en gestructureerd weer waarbij vorm en inhoud overeenstemmen.
Je zet in op verbindend communiceren

C.2.3. Je bent professioneel nabij

Je luistert zonder oordeel en met aandacht naar mensen door je af te stemmen op hun ervaring en leefwereld.
Je leeft je in in de leefwereld van mensen vanuit een oprechte interesse.
Je toont respect voor anderen, ongeacht hun opvattingen, achtergrond of positie waarbij je oordelen, vooroordelen, subjectiviteit en veralgemeningen herkent.
Je brengt de ander tot inzicht en verheldering door actief te luisteren.
Je benoemt intermenselijke processen.
Je houdt rekening met het effect van je houding en je gedrag op anderen.

C.2.4. Je werkt samen

Je draagt constructief en actief bij aan de samenwerking door iets van jezelf in te brengen

C.3. Kritisch en ethisch werken

C.3.1. Je vormt een moreel oordeel

Je toont inzicht in gelijkenissen en verschillen tussen het eigen waardenkader en het waardenkader van het beroep.
Je toetst eigen meningen, opvattingen en standpunten aan opvattingen, meningen en standpunten van anderen.
Je benut filosofische denkkaders om het eigen referentiekader te verruimen.
Je toont een betrokkenheid op ethische kwesties uit de praktijk.
Je stelt kritische vragen waarbij je voorbij vanzelfsprekendheden gaat.
Je gebruikt het waardenkader van de globale definitie van sociaal werk in concrete praktijksituaties.
Je onderzoekt eigen normen en waarden.

C.3.2. Je integreert de ethische dimensie in je handelen

Je handelt consequent in gelijkaardige omstandigheden waarbij je gelijkaardige uitgangspunten en een respectvolle houding aanneemt vertrekkende vanuit de definitie van sociaal werk
Je benoemt aanwezige ethische kwesties in een concrete praktijksituatie op micro- meso- en macroniveau waarbij je de centrale ethische vragen afleidt, de kwestie analyseert en tot een eindoordeel komt.

C.4. Analyseren en onderzoeken

C.4.1. Je verzamelt data

Je raadpleegt verschillende kennisbronnen uit verschillende wetenschappelijke disciplines en vanuit meerdere perspectieven.
Je zoekt en interpreteert eenvoudige kwantitatieve gegevens om je kennisbasis uit te breiden.

C.4.2. Je verwerkt informatie tot nieuwe kennis /inzichten

Je maakt eenvoudige redeneringen en geldige argumenten op basis van feitelijke betrouwbare informatie.
Je legt eenvoudige verbanden tussen inzichten uit theoretische en praktijkgebonden kennis en de concrete praktijk.

C.4.3. Je deelt kennis

Je geeft eigen gedachten, gevoelens, behoeften en kennis begrijpelijk en gestructureerd weer door het delen van ervaringen, nieuwe inzichten, informatie en kennis.
Je verwijst op een correcte manier naar bronnenmateriaal in schriftelijke communicatie.

C.4.4. Je onderzoekt een praktijkkwestie

Je verkent een thema door het formuleren van een onderzoeksvraag.
Je hanteert een aantal kwalitatieve en kwantitatieve dataverzamelingsmethode.
Je formuleert conclusies op je onderzoeksvraag aan de hand van verzamelde kwalitatieve data en bronnen.

Je krijgt theoretische kaders aangereikt over en maakt kennis met:
groepsdynamica
reflecteren
kritisch en ethisch werken
gedragspatronen
de grotere domeinen van het sociale werkveld

Je verwerkt, verdiept en integreert de theoretische kaders uit de theoretische SW-vakken.

Je traint:
in het geven en ontvangen van feedback
professionele gespreksvoering
het geven en toetsen van je mening en geldig argumenteren
reflecteren
schriftelijke communicatie
in het stellen van kritische vragen
het herkennen en analyseren van ethische kwesties in praktijksituaties
om op een vragende (maatschappijkritische) manier in de wereld te staan
informatievaardigheden
basis onderzoeksvaardigheden en verkennen van een praktijkkwestie
planningsvaardigheden

Je creëert bewustzijn rond:
jezelf
jezelf in relatie met anderen
je eigen referentiekader en waardenkader
jezelf in een professionele context
de actualiteit
de maatschappelijke context van het sociaal werk o.a in de stedelijke context
het belang van een kritisch onderzoekende houding

Je neemt een langlopend engagement op met een maatschappelijk kwetsbare doelgroep

Bij dit opleidingsonderdeel hoort vakgeïntegreerde studiebegeleiding. Voor andere vormen van studiebegeleiding kan je terecht bij je leertrajectbegeleider, die je kan verwijzen i.f.v. specifieke studiebegeleiding.

Voor dit opleidingsonderdeel wordt een geslaagd/niet-geslaagd beslissing genomen zonder numerieke waarde.

Om deze onderwijsactiviteit te kunnen evalueren en omdat peers een belangrijke bron van leren zijn, is aanwezigheid tijdens alle contactmomenten en tijdens het opnemen van praktijk noodzakelijk.

Je kan je afwezigheid alleen inhalen als dit praktisch mogelijk is en als ze gewettigd is. Wie dermate vaak afwezig is dat de docent zich niet langer in de mogelijkheid bevindt de kennis en vaardigheden van de student afdoende in te schatten, krijgt een niet-geslaagd beslissing voor dit opleidingsonderdeel en kan niet langer deelnemen aan het examengesprek. Wie meer dan één keer ongewettigd afwezig was, krijgt een niet-geslaagd beslissing voor dit opleidingsonderdeel en kan niet langer deelnemen aan het examengesprek.

Om de praktijk te kunnen aanvangen houden studenten zich aan de voorgeschreven (bemiddelings)procedure.

Je kan slechts in zeer uitzonderlijke en onvoorziene omstandigheden ‘buiten je verantwoordelijkheid of eigen aan de praktijkplaats’ van praktijkplaats veranderen. De betrokken docenten en het opleidingshoofd bepalen samen of het om uitzonderlijke omstandigheden gaat. Samen met de betrokken docenten wordt gezocht of een nieuwe praktijkplaats kan gevonden worden.
Je dient je portfolio in tegen de vooraf vastgelegde datum. In je portfolio toon je aan dat je doorheen het semester alle competenties verworven hebt. In de examenperiode vindt een afsluitend examengesprek plaats.

Concrete informatie vind je in de studiewijzer op de elektronische leeromgeving.

De ultieme indiendatum van het portfolio, wordt meegedeeld via de elektronische leeromgeving. Wat dit portfolio minstens moet bevatten, wordt gecommuniceerd via de elektronische leeromgeving. Na de indiendatum kan je geen wijziging meer aanbrengen aan de inhoud. Jouw portfolio vormt de basis van het examengesprek.

03/10/2024

Binnen dit opleidingsonderdeel kunnen er enkele buitenschoolse activiteiten plaatsvinden (verplaatsing, bezoek aan organisaties, inkomgelden, .....).
Een maximale kostenraming hiervan is 15 €.

Er kan een opdracht verbonden aan dit vak die studenten buiten de campus moeten vervullen. Mogelijks betekent dit verplaatsingskosten.

Je kan dit opleidingsonderdeel in je programma opnemen indien je dit opleidingsonderdeel simultaan volgt met SW Lab 1 of er al een credit voor behaalde.