1. Je beschrijft de functie van basiscomponenten van een netwerk en legt uit hoe deze onderling met elkaar communiceren.
2. Je gebruikt de basisconcepten van cloudplatformen in een IoT-keten.
3. Je zet op, configureert, gebruikt en beveiligt onder begeleiding een eenvoudig netwerksysteem.
4. Je integreert elementen van andere programma's in je applicatie via API's.
5. Je spoort de oorzaken van netwerk-, product- of serviceproblemen op en identificeert mogelijke oplossingen.

Je leert hoe apparaten met elkaar communiceren over het internet en hoe ze elk hun eigen rol vervullen om het onderliggende netwerk in stand te houden. Ook de "cloud" is op het einde van de rit voor jou niet langer een abstracte term, maar een concreet middel om jouw IoT projecten naar een hoger niveau te tillen. Ten slotte leer je hoe je data uit verschillende onafhankelijke publieke bronnen kan raadplegen en integreren door gebruik te maken van APIs (i.e. Application Programming Interfaces).

Bij dit vak hoort vakgeïntegreerde studiebegeleiding:

• vakspecifieke begeleiding door docenten bij de projecten en zelfstudie;
• vakoverstijgende begeleiding door coaches zowel individueel als in groep.

Voor andere vormen van studiebegeleiding kan je terecht bij je coach, die je kan doorverwijzen i.f.v. specifieke studiebegeleiding.

Voor dit vak wordt een geslaagd/niet-geslaagd beslissing genomen zonder numerieke waarde.

Je studievoortgang voor dit opleidingsonderdeel wordt permanent geëvalueerd aan de hand van een combinatie van volgende evaluatievormen:

Opdrachten:
Doorheen de lesweken toon je jouw voortgang voor de leerdoelen van dit opleidingsonderdeel aan door middel van individuele en/of groepsopdrachten. De opdrachten worden formatief beoordeeld, waarna je op basis van de ontvangen feedback een herwerkte versie kunt indienen.

Toetsen:
De kennis en het inzicht die nodig zijn om de leerdoelen te kunnen behalen, worden geëvalueerd middels één of meerdere aangekondigde toetsen. Zowel open- als gesloten-boektoetsen zijn mogelijk.

Observatie van het functioneren (niet herhaalbaar) :
Je wordt formatief geëvalueerd op aspecten die te maken hebben met je handelen, gedrag of inspanningen tijdens het leerproces, zowel tijdens de onderwijsactiviteiten on campus, online als op de werkplek.

Hierbij wordt gekeken naar aspecten als:

• inhoudelijke deskundigheid;
• het taakproces;
• het samenwerkingsproces;
• persoonlijk (beroeps-)functioneren.

• Herwerkte opdrachten van tijdens de projectweken;
• Eigen projecten of initiatieven buiten de context van de projecten van het opleidingsonderdeel.
• Zelfreflectie i.f.v. het eigen leerproces
• Feedback die je kreeg van docenten, peers, mentoren, …
• ...

Op basis van alle bovenstaande evaluatievormen velt het docententeam (mogelijks aangevuld met externe werkveldpartners) een holistisch summatief oordeel dat resulteert in een uitspraak: geslaagd/niet-geslaagd voor dit opleidingsonderdeel. Deze eindbeoordeling wordt aan jou toegelicht tijdens een individueel feedbackgesprek. 

Om deze onderwijsactiviteit te kunnen evalueren, is je aanwezigheid bij toetsen en observatiemomenten verplicht. Je kan je afwezigheid alleen inhalen als dit praktisch mogelijk is en als ze gewettigd is. Je neemt hiervoor zelf contact op met de betrokken docent zodra je terug aanwezig bent.